
Dik ingepakt voor de winterse kou loop ik langs de grijze zee samen met mijn lief. Dampende wolkjes blaas ik de lucht in. Een waterig zonnetje probeert de wolken weg te kicken. Rollende golven komen brullend op mij af, proberen mij te pakken te krijgen. Precies op het juiste moment spring ik naar achteren en maak een lange neus naar het water zodat de golven zich hevig teleurgesteld terugtrekken. IJskoude, aquatische lucht dringt mijn neusgaten binnen en boort zich verder in mijn hoofd. Swirlend naar mijn diepste gedachten die zich wanhopig in de juiste volgorde proberen te ordenen om de juiste laatjes te vinden. Zodat deze zich sluiten. Om voorlopig niet meer open te gaan. Rust te vinden zodat ik weer verder kan schrijven aan mijn blogverhalen en mijn tweede, prachtige boek. Het wordt tijd om mijn verhalen af te ronden, maar door de onrustige laatste tijd had ik een writers block. Fysiek en mentaal ben ik flink achteruitgegaan na de verhuizing vanuit de grote stad naar Waddinxveen. Dit is beangstigend. Natuurlijk is ons nieuwe huis prachtig. Knock-out geslagen kan ik alleen nog maar voor mij uit staren. Gemene zenuwpijn doet tikkertje diep vanuit mijn buik en bekken naar mijn rug en weer terug, naast de andere ongemakken die nog spelen. Er zijn geen woorden als er pijn is… Alles wat ik doe kost moeite, alsof er een molensteen om mijn nek hangt. De neurostimulator is weer opnieuw ingesteld waardoor ik wat verlichting krijg. Het vechten was een tijdje over, maar nu vecht ik opnieuw om mijn hoofd weer boven water te krijgen en weer opnieuw het rechte pad te vinden in mijn turbulente leven. Wollig van de extra pijnstillers zoek ik zwabberend op mijn benen de juiste weg. Zodat ik kan gaan genieten van onze nieuwe stek. Dit gaat natuurlijk lukken, iedereen is zo lief voor mij, ik voel mij geliefd. Niemand laat mij in de steek. Dat is een grote zegen. Liefde is de grootste kracht dat er bestaat. Ik weet dat ik nooit meer beter word, maar de hoop blijft toch altijd een beetje in mijn achterhoofd. Natuurlijk weet ik wel beter… Turend over het bevroren, witte strand zie ik ze. Dit tovert een glimlach op mijn gezicht van oor tot oor. Daar over het zand rennen strandlopers op hun oranje pootjes dun als luciferhoutjes, tussen de woeste, donkerbruine golfbrekers, voor de golven uit. Ze trekken zich niets van mij en de kou aan. Pikkend aan de zwarte schelpjes die vastzitten aan het felgroene mos smullen ze van de schelpdiertjes en zeepieren. Ik geniet van deze drukke diertjes en sta ademloos stil. Badderend in een plasje water nadat de golven zich hebben teruggetrokken naar open zee. Over de duinen ga ik het bos van de Manteling in. Kale bomen met takken als skeletten die naar de hemel reiken. IJskristallen als stralende, fonkelende sterretjes schitteren op planten, helmgras en bevroren mos. Glinsterend als edelstenen. Een orkest van vogelgeluiden komt mijn oren binnen en reist met mijn gedachten mee. Zij hebben geen last van deze koude winterdag. Wat is de natuur toch mooi. Door deze rust te vinden in de natuur en van de liefde te genieten, laat ik het vechten los. De laatjes gaan voorzichtig weer dicht en vind ik hernieuwde kracht. Ik sluit mijn ogen, spreid mijn armen en lach en lach tot het pijn doen. Met mijn handen om een dampende kop erwtensoep staar ik naar de vrolijk, verlichte kerstboom en de rode dakpannen van de huizen in Domburg. Hier kom ik tot rust. Ben ik zielsgelukkig en vier ik mijn verjaardag. Thuisgekomen begin ik te schrijven, te schappen, te schrijven. Het begin is er weer. Het glas blijft halfvol!
Reactie plaatsen
Reacties